Per 1 december geldt een algemene mondkapjesplicht in openbare, publieke ruimtes. Ook in het voorgezet onderwijs wordt het dragen van een mondkapje verplicht. Dit is opgenomen in een ministeriële regeling waarbij enkele aanvullende mondkapjesverplichtingen zijn verwerkt in de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 (COVID-19 wet).

Essentie

Uitgangspunt is dat leerlingen en onderwijspersoneel op school verplicht een mondkapje dragen. Gedurende de les mogen de mondkapjes af, waarbij het van belang is dat de 1,5 meter afstand tussen leerling en docent in acht wordt genomen.  

Als de leerling of docent zich buiten de les verplaatst, moet het mondkapje weer opgedaan worden. Gym, toneel, dans en bepaalde vormen van praktijkonderwijs vallen niet onder de mondkapjesplicht. Ook personen die vanwege een beperking of een ziekte geen mondkapje kunnen dragen, zijn uitgezonderd van de plicht. Het handhaven van de wettelijke plicht om een mondkapje te dragen is helaas, in lijn met de handhaving in winkels en andere openbare publieke ruimtes, aan de scholen zelf. Hieronder geven wij aan wat de (formele) stappen zijn die een school kan ondernemen bij het niet naleven van de mondkapjesplicht.

Veelgestelde vragen

Wat wordt onder een mondkapje verstaan?

Een mondkapje is een voorwerp dat op grond van zijn ontwerp bestemd is om in ieder geval de mond en de neusgaten volledig te bedekken teneinde de verspreiding van virussen en andere ziektekiemen tegen te gaan. Het mondkapje hoeft niet van medische kwaliteit te zijn, maar dient wel de mond en de neusgaten volledig te bedekken. Een faceshield of spatscherm valt niet binnen de definitie van het begrip mondkapje, omdat de mond en neus niet volledig bedekt zijn. Het mondkapje moet verder tot doel hebben de verspreiding van virussen en andere ziektekiemen tegen te gaan. Dit betekent dat een sjaal of bandana geen mondkapje is.

Welke regels gelden er voor mondkapjes in het voortgezet onderwijs als de COVID-19 wet in werking treedt?

Uitgangspunt is dat voor alle aanwezigen binnen het schoolgebouw een mondkapjesplicht geldt. Op de VO scholen geldt geen leeftijdsgrens van dertien jaar en ouder voor het verplicht dragen van een mondkapje. Van het uitgangspunt kan worden afgeweken in de volgende situaties:

  • Voor (klassikale) lessituaties wanneer leerlingen een vaste zit- of staanplaats hebben; dan hoeven onderwijspersoneel en leerlingen geen mondkapje te dragen. De docent die door de klas beweegt, hoeft geen mondkapje te dragen mits de 1,5 meter afstand tussen de leerling en docent in acht wordt genomen.
  • Als het dragen van een mondkapje een belemmering vormt voor de deelname aan, dan wel verzorging van een onderwijsactiviteit. Hierbij kan het gaan om activiteiten als lichamelijk opvoeding, toneel en dans of bepaalde vormen van beroepsgerichte en praktijkvakken.
  • Voor onderwijspersoneel, indien deze een vaste zit- of staanplaats innemen. De docent die door de klas beweegt, hoeft geen mondkapje te dragen mits de 1,5 meter afstand tussen de leerling en docent in acht wordt genomen.
     

De verplichting geldt ook niet voor personen die vanwege een beperking of een ziekte geen mondkapje kunnen dragen, opzetten of daarvan ernstig ontregeld kunnen raken.

Hoe dient de school in de praktijk om te gaan met de regeling dat leerlingen of medewerkers die om medische redenen geen mondkapje kan dragen?

Het personeelslid of de leerling die zich beroept op een van de medische uitzonderingen moet de beperking of ziekte desgevraagd op enigerlei wijze aannemelijk maken. In bepaalde situaties kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een verklaring van de (bedrijfs/huis)arts. Indien de leerling danwel het personeelslid de beperking of ziekte aannemelijk heeft gemaakt, moet de school zich houden aan de uitzonderingen van die wettelijke verplichting.

Voorbeelden van die uitzonderingen zijn:

  • personen die een verminderde arm- of handfunctie hebben en daardoor geen mondkapje op kunnen zetten;
  • personen van wie de ademhaling te veel belemmerd wordt vanwege een longaandoening;
  • personen met zintuigelijke beperkingen die gebarentaal spreken;
  • personen met (ernstige) brandwonden op hun gezicht waardoor geen mondkapje gedragen kan worden; en
  • personen die vanwege een verstandelijke beperking of psychische aandoening ontregeld raken als zijzelf een mondkapje dragen.
     

Een verkoudheid wordt onder andere niet gezien als ziekte of beperking. Ook in die gevallen dient de leerling danwel het personeelslid een mondkapje te dragen. Bij verkoudheidsklachten blijven medewerkers en leerlingen overigens thuis en laten zich testen.

Moet ik als schoolbestuur nog een separate beleidsregel, met instemming van de MR, invoeren waarin de wettelijke plicht tot het dragen van een mondkapje is opgenomen?

Vanaf 1 december a.s. is het voor scholen niet meer nodig om een separate verplichtstelling in te voeren omdat het dan gaat om een verplichting op grond van de wet en die treedt daarvoor in de plaats. Dus het opstellen van een beleidsregel met instemming van de MR is vanaf de inwerkingtreding van de wet niet meer nodig. Het bevoegd gezag informeert het personeel, leerlingen en ouders  over de wettelijke plicht tot het dragen van een mondkapje.

Wat kan ik als school doen indien een leerling weigert een mondkapje te dragen?

Als een leerling niet op school verschijnt gelden de regels zoals deze ook in de normale situatie gelden:

  • De school zal eerst het gesprek aangaan met de leerling en de ouders/verzorgers over het verzuim. Dit kan leiden tot een verzuimmelding.
  • Indien de leerling in dat gesprek aannemelijk maakt dat er een medische reden is om het mondkapje niet te dragen, keert hij/zij (zonder mondkapje) terug naar school. Doet hij/zij dat niet, dan geldt het volgende.
  • De school is in ieder geval verplicht om vanaf 16 uur in vier weken een melding van ongeoorloofd verzuim te doen via het verzuimregister bij de leerplichtambtenaar.
  • De leerplichtambtenaar werkt dan volgens de Methodische Aanpak Schoolverzuim en zal een onderzoek instellen.
     

Als een leerling wel op school verschijnt, maar geen mondkapje wil dragen (en dan niet vanwege medische redenen), dan is het in eerste instantie van belang dat er een gesprek wordt aangegaan met de desbetreffende leerling (en de ouders/ verzorgers van de leerling) om te zorgen dat diegene het mondkapje zal gaan dragen. Indien de leerling bij het standpunt blijft om geen mondkapje te dragen, dan heeft de school tot slot nog de mogelijkheid om de volgende formele stappen te ondernemen:

  • De schoolleiding mag een leerling die weigert een mondkapje te dragen van de school verwijderen.
  • De school zal vervolgens het gesprek aangaan met de leerling en de ouders/verzorgers over het verzuim. Dit kan leiden tot een verzuimmelding, zoals hiervoor is aangegeven.
  • Daarnaast kan de school in beginsel – met inachtneming van artikel 13 Inrichtingsbesluit WVO – de leerling schorsen nu de leerling zich niet houdt aan het voorschrift. Een schorsing kan in beginsel maximaal 5 dagen duren.
  • Als hij of zij in de weigering persisteert kan de persoon  – met inachtneming van artikel 14 Inrichtingsbesluit WVO – worden verwijderd. Daarbij rijst natuurlijk wel het praktische probleem dat het schoolbestuur op grond van artikel 27 WVO pas kan verwijderen als het “ervoor heeft zorggedragen dat een andere school (…) bereid is de leerling toe te laten”. Op die andere school geldt echter ook de wettelijke mondkapjesplicht.
     

Het is dus aan te raden om op dit punt vroegtijdig de Inspectie van het onderwijs en de leerplichtambtenaar in te schakelen.

Indien de leerling is geschorst, betekent dit niet dat de leerling vrij heeft van school. De school blijft verplicht de leerling onderwijs te geven. Dit kan bijvoorbeeld door middel van thuisonderwijs of met extra huiswerk. De school maakt dan met de leerling en/of de ouders een afspraak om het huiswerk te bespreken.

Wat kan ik als schoolbestuur doen indien een personeelslid weigert een mondkapje te dragen?

Als een personeelslid wel op school verschijnt, maar geen mondkapje wil dragen (en dan niet vanwege medische redenen), dan heeft de werkgever de normale arbeidsrechtelijke sturingsmiddelen tot zijn beschikking, zoals schorsing en – desnoods – ontslag. Als een werknemer niet met een mondkapje op, op school wenst te verschijnen zou dat overigens ook kunnen worden uitgelegd als een in de risicosfeer van de werknemer gelegen verhindering om de werkzaamheden te verrichten. Dit heeft tot gevolg dat – anders dan bij een schorsing – geen aanspraak op salaris bestaat. Denkbaar is ook dat een dergelijke werknemer belast wordt met het verzorgen van thuisonderwijs aan leerlingen die – om welke reden dan ook – niet op school kunnen komen. In dat geval heeft hij of zij natuurlijk weer wel recht op salaris.


Bron: VO-raad

Recommended Posts