Nieuwe subsidierondes heterogene brugklassen en capaciteitentesten

Nieuwe subsidierondes heterogene brugklassen en capaciteitentesten

Scholen kunnen in september opnieuw subsidie aanvragen voor het inrichten van meer, breder samengestelde of langere heterogene of brede brugklassen. Het ministerie van OCW heeft hiervoor een derde, extra aanvraagronde ingesteld. Daarnaast is na de zomervakantie ook weer subsidie beschikbaar voor het afnemen van capaciteitentesten bij leerlingen in de eerste twee leerjaren.

Subsidie heterogene brugklassen

Door de schoolsluitingen en lesuitval in coronatijd hebben ook de huidige groep 8-leerlingen de afgelopen periode minder kansen gehad om zich verder te ontwikkelen. Vooral voor leerlingen die vanuit huis minder ondersteuning kunnen krijgen bij het (online) leren, waren de gevolgen in veel gevallen groot. Sommige leerlingen kunnen er daarom – zeker ook in deze coronaperiode – belang bij hebben om aan het eind van het schooljaar in een brede brugklas geplaatst te worden, waarin ze langer de kans krijgen om zich te ontwikkelen en te ontdekken welk schooltype het beste past. 

Met de subsidie ‘Heterogene brugklassen’ kunnen scholen nieuwe heterogene of brede brugklassen inrichten of deze verbreden of verlengen, en zo het selectiemoment uitstellen voor leerlingen die hier baat bij hebben. De subsidieregeling is onderdeel van het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) dat werkt aan herstel en ontwikkeling van het onderwijs tijdens en na corona.

Subsidie aanvragen

Schoolbesturen kunnen subsidie aanvragen van 5 t/m 22 september 2022, voor vestigingen waarvoor nog niet eerder subsidie is aangevraagd. Het formulier waarmee de subsidie kan worden aangevraagd staat vanaf 5 september op de website van DUS-I. Per vestiging kan een vast bedrag van 100.000 euro worden aangevraagd.

Subsidie capaciteitentesten

Vo-scholen kunnen daarnaast in het nieuwe schooljaar opnieuw subsidie aanvragen om capaciteitentesten af te nemen bij leerlingen in de eerste twee leerjaren. Deze testen kunnen helpen meer inzicht te krijgen in de potentie van leerlingen en of een leerling op het meest passende niveau zit. In coronatijd is er – mede door de schoolsluitingen en leervertragingen die hier het gevolg van waren – een groter risico dat leerlingen niet in een passende onderwijssoort in het vo zijn ingestroomd. Het is daarom, altijd, maar zeker in deze tijd, belangrijk om de ontwikkelingen van leerlingen in de eerste jaren goed te monitoren, zodat waar mogelijk kan worden bijgestuurd. Een capaciteitentoets kan hierbij helpend zijn.

Subsidie aanvragen

Van 6 september t/m 4 oktober kunnen scholen een aanvraag indienen bij DUS-I voor capaciteitentesten die zijn of worden afgenomen in de periode 1 januari 2022 t/m 31 december 2022. Op de website van DUS-I staat meer informatie over de voorwaarden. 

Bron: VO-raad

 

 

34 nieuwe scholen mogen van start, 22 niet

34 nieuwe scholen mogen van start, 22 niet

In totaal hebben 56 initiatiefnemers een aanvraag ingediend om een nieuwe school op te richten met overheidsgeld. Van deze aanvragen voldoen 34 initiatieven aan de wettelijke eisen. Zij krijgen geld van de overheid om de school te starten, per augustus 2023. Het is de eerste keer dat de initiatieven volgens de nieuwe wet Meer Ruimte voor Nieuwe Scholen zijn beoordeeld.

Minister Dennis Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs): “We hebben in ons land vrijheid van onderwijs, waarin er ruimte is om nieuwe scholen te stichten. Tegelijk zijn we ook kritisch: het moeten goede scholen zijn. Met deze nieuwe wet zien we dat een aantal scholen niet mag starten, omdat de inspectie verwacht dat leerlingen hier geen goed onderwijs zullen krijgen. Dat is onacceptabel. Als school moet je aan hoge eisen voldoen, bijvoorbeeld als het gaat om burgerschapsonderwijs, zodat alle leerlingen met een stevige basis van school komen.”

Kwaliteitstoets

Volgens de nieuwe wet, die in november 2021 is ingegaan, krijgen scholen alleen bekostiging als er voldoende belangstelling van ouders is en na een positieve kwaliteitstoets door de Inspectie van het Onderwijs. De inspectie beoordeelt de verwachte kwaliteit op basis van onder meer de inhoud van het onderwijs en voorzieningen voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Dit jaar zijn er 40 aanvragen voor het primair onderwijs ingediend en 16 aanvragen voor het voortgezet onderwijs. De meeste aanvragen zijn gedaan door bestaande besturen.

Primair onderwijs

In het primair onderwijs ging het om 29 aanvragen om een nieuwe school op te richten en 11 aanvragen om nevenlocaties te verzelfstandigen. Van de 29 aanvragen voor nieuwe scholen zijn er 22 goedgekeurd. Andere initiatieven trokken zich terug, konden op te weinig belangstelling van ouders rekenen of kregen een negatief advies van de inspectie, omdat de te verwachten onderwijskwaliteit onvoldoende was. Van de 11 aanvragen voor verzelfstandiging trok één zich terug. De andere 10 aanvragen zijn goedgekeurd.

Voortgezet onderwijs

Van de 16 aanvragen in het voortgezet onderwijs zijn er 2 goedgekeurd. De meeste aanvragen kregen een negatief advies van de inspectie, meestal omdat de inspectie de invulling van het burgerschapsonderwijs onvoldoende vond. Ook lukte het circa de helft van de aanvragen niet om voldoende ouderverklaringen aan te leveren.

Meer ruimte?

Ondanks de hogere eisen om een school te starten is het aantal positieve aanvragen in het primair onderwijs ongeveer verdubbeld. In het voortgezet onderwijs is geen stijging te zien. De stijging in het primair onderwijs is waarschijnlijk te verklaren door het grote aantal aanvragers dat gewacht heeft op de nieuwe stichtingsprocedure. Deze aanvragers kregen onder de oude stichtingssystematiek geen voet aan de grond. In het verleden was de stichting van bijzondere scholen namelijk gebaseerd op een ‘richting’, zoals Rooms-Katholiek. Het stichten van een nieuwe school in de buurt van een school met dezelfde richting was erg lastig, ook al werd er een ander onderwijsconcept gehanteerd. In de nieuwe wet speelt de richting geen rol meer bij het besluit om nieuwe scholen te bekostigen.

 

 

Bron: Ministerie van OCW 

Omzetting naar nieuwe salarisschalen volgens het onderhandelaarsakkoord

Omzetting naar nieuwe salarisschalen volgens het onderhandelaarsakkoord

Als de nieuwe cao primair onderwijs definitief is ondertekend, worden alle medewerkers in het primair onderwijs omgezet naar een trede in de nieuwe salarisschalen: deze schalen zijn hetzelfde als de salarisschalen in de cao voor het voortgezet onderwijs. De nieuwe inschaling is gebaseerd op een berekening, maar men kan ook gebruik maken van de conversietabel uit het onderhandelaarsakkoord.

De PO-Raad heeft met de onderwijsvakbonden een onderhandelaarsakkoord afgesloten voor een nieuwe cao voor primair onderwijs. In dit akkoord wordt de loonkloof tussen het primair- en voortgezet onderwijs gedicht. In het akkoord zijn nieuwe salarisschalen opgenomen. 

Inschaling 

De nieuwe salarisschalen voor het primair onderwijs zijn gelijk aan de salarisschalen voor het voortgezet onderwijs. Voor de meeste medewerkers blijft daarbij het huidige schaalnummer gelden, dus een onderwijsondersteuner in schaal 6 komt in de nieuwe schaal 6. Voor directeuren en adjunct-directeuren houden we dezelfde schaalnaam (respectievelijk D- en A-schalen). De schaalnummers blijven ook hetzelfde. Alleen voor leraren kent het voortgezet onderwijs geen numerieke schalen. Deze medewerkers worden ingeschaald in de schalen die passen bij functies van dezelfde zwaarte, dat wil zeggen: L10->LB; L11->LC; L12->LD. 

Conversietabel  

Het is dus eenvoudig om te weten in welke schaal een werknemer komt. Voor het bepalen van de trede in de nieuwe schaal kun je kijken naar de conversietabel. In de bijlage van het onderhandelaarsakkoord is een conversietabel beschikbaar voor de inschaling van medewerkers in de nieuwe schalen. Voor elke huidige schaal en trede is opgenomen in welke schaal en trede iemand terechtkomt na deze overgang. Vervolgens ‘groeit’ een medewerker, net als nu, elk jaar een trede in de nieuwe salarisschaal, totdat het maximum van de schaal is bereikt. 

Een leraar die nu in schaal L10-trede 11 zit, komt dus in de nieuwe schaal LB in trede 10. Een directeur in schaal D12-trede 9 komt in de nieuwe schaal D12-trede 10 en een onderwijsondersteuner in schaal 6-trede 9 komt in de nieuwe schaal 6 in trede 9. 

Berekening trede 

Voor de berekening van de trede binnen de betreffende schaal worden de volgende stappen doorlopen: 

·        Neem het huidige salarisbedrag; 

·        Tel daar 0,8% bij op (het gedeelte levensloopuitkering van het huidige maandloon); 

·        Tel daar 2% bij op (indien mogelijk binnen de schaal streven we naar een salarisstap van minimaal 2%); 

·        De medewerker komt in de trede met het naasthogere bedrag in de nieuwe schaal. 

·        Indien het berekende bedrag boven het maximum van de schaal uitkomt, komt de medewerker in de hoogste trede van de schaal.

Bijvoorbeeld 

De leraar in schaal L10-trede 11 heeft nu een maandsalaris van 3716 euro bruto. Tel daar 0,8% bij op: 3716 + 30 = 3746 euro en vervolgens 2%: 3746 + 75 = 3821 euro. Het naasthogere bedrag in de nieuwe LB schaal is op trede 10: 3935 euro. Deze leraar wordt dus ingeschaald in schaal LB-trede 10. 

Het jaarsalaris over 2022 van deze leraar zou zonder akkoord als volgt zijn opgebouwd:

·        Salaris in schaal L10 trede 11 tot 1 augustus: 3716 * 7 = 26.012 euro 

·        salaris trede 12 vanaf 1 augustus: 3831 * 5 = 19.155 

·        Totaal salaris 26.012 + 19.155 = 45.167 

·        levensloopuitkering 0,8%: + 362 = 45.529 

·        vakantiegeld 8% over salaris (t/m mei): + 3.550 = 49.079 

·        eindejaarsuitkering 6,3%: + 2.846 = 51.925 

·        uitkering Dag van de leraar: + 200 = 52.125 euro 

 

Het jaarsalaris van deze leraar wordt door de nieuwe cao: 

·        Salaris in schaal LB-trede 10 tot 1 augustus: 3935 * 7 = 27.545 euro 

·        salaris trede 11 vanaf 1 augustus: 4140 * 5 = 20.700 

·        Totaal salaris 27.545 + 20.700 = 48.245 

·        vakantiegeld 8% over salaris: + 3.860 = 52.105 

·        eindejaarsuitkering 8,33%: + 4.019 = 56.124 euro

 

Met de nieuwe cao gaat deze leraar er dus bruto per jaar 3999 euro op vooruit. Dat is 7,7% van het huidige jaarloon. 

 

Bron: PO-raad 

Nationaal Groeifonds geeft impuls aan verbetering digitalisering en versterking kennisinfrastructuur

Schrijf je in voor de verkiezing Leraar van het Jaar 2022

Drie voorstellen voor het po en vo die het ministerie van OCW in oktober heeft ingediend voor de tweede ronde van het Nationaal Groeifonds (NGF), hebben een positieve beoordeling gekregen van de adviescommissie van het NGF. Op 14 april werd bekend dat het kabinet het advies heeft overgenomen. De voorstellen zetten in op investeringen in digitalisering (digitale infrastructuur, open leermiddelen) en de kennisinfrastructuur. Met deze impuls wordt de komende jaren de kwaliteit van het gebruik van digitale hulpmiddelen in het onderwijs verbeterd en de kennisinfrastructuur versterkt.

De projecten gaan bijdragen aan het beter benutten van kennis uit onderwijsonderzoek door scholen zodat scholen de kwaliteit van het onderwijs duurzaam kunnen versterken. Voor een goede en veilige inzet van ICT is het nodig dat er meer regie komt op digitale leermiddelen en dat er een betrouwbare infrastructuur komt voor het aanschaffen en inzetten van leermiddelen. Dit is ook een van de aanbevelingen uit het onlangs uitgebrachte adviesrapport Regie op ICT, hierin wordt het belang benadrukt van bestuurlijke verantwoordelijkheid bij de inzet van ICT maar wordt ook beklemtoont dat scholen dit niet alleen kunnen. Eén van de goedgekeurde projecten: ‘Digitaal Onderwijs Goed Geregeld’, dat voortkomt uit het samenwerkingsverband EDU-K waar ook de VO-raad en PO-Raad onderdeel van zijn, gaat hier de komende jaren aan bijdragen. Het project voorziet in afspraken tussen scholen, uitgeverijen, distributeurs en leveranciers die een eenvoudig, veilig en betrouwbaar gebruik van digitale onderwijsmiddelen regelen.

Drie projecten goedgekeurd

In de tweede ronde van het Groeifonds zijn drie projecten (voorlopig) goedgekeurd. Voor sommige projecten zijn aanvullende voorwaarden gesteld. De (voorlopig) goedgekeurde projecten zijn:

Edu-V: Digitaal Onderwijs Goed Geregeld! (Volledig gehonoreerd, bijdrage: 34 miljoen)

Met Digitaal Onderwijs Goed Geregeld! maken scholen met educatieve uitgevers, distributeurs en softwareleveranciers onderling afspraken die een eenvoudig, veilig en betrouwbaar gebruik van digitale onderwijsmiddelen regelen. Leerkrachten, leerlingen en studenten kunnen hiermee makkelijker en veiliger gebruik maken van de digitale toepassingen in het onderwijs. Meer informatie: www.edu-v.org

Impuls Open Leermateriaal (bijdrage: 20 miljoen voor de eerste drie jaar)

Om recht te doen aan de talenten van elke leerling hebben scholen een rijke mix van open en gesloten materiaal nodig. Hiermee kunnen leraren beter inspelen op de behoeften en belevingswereld van hun leerlingen en op de actualiteit. Dat is hard nodig om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Meer keuzemogelijkheden in leermiddelen versterkt bovendien het eigenaarschap van leraren. Met de Impuls Open leermateriaal worden scholen de komende jaren geholpen worden om open leermateriaal te ontwikkelen, verbeteren en het goede gebruik in het onderwijs te stimuleren.

Ontwikkelkracht (bijdrage: 100 miljoen voor de eerste drie jaar)

Ontwikkelkracht is een programma dat bijdraagt aan een sterke kennisinfrastructuur voor het onderwijs om de kwaliteit van het onderwijs duurzaam te versterken. Het programma verstevigt de verbinding tussen onderwijs en onderzoek. De vragen van leraren en schoolleiders vanuit de onderwijspraktijk staan centraal.

Het vierde door OCW ingediende plan, ‘Digitale Oplossingen voor Onderwijsproblemen’ is door de commissie niet goedgekeurd. In de eerste ronde van het Nationaal Groeifonds is reeds €80 miljoen toegekend aan het Nationaal Onderwijslab.

Over het Nationaal Groeifonds

Het Nationaal Groeifond is een initiatief van de ministeries van Economische Zaken en Klimaat en Financiën. Het fonds is bedoeld om publieke investeringen te doen die bijdragen aan het duurzaam verdienvermogen van Nederland. Het Nationaal Groeifonds is opgezet in 2020 en bedoeld voor eenmalige publieke investeringen. Met het Nationaal Groeifonds trekt het kabinet tussen 2021 en 2025 circa € 20 miljard uit voor projecten. Het gaat om gerichte investeringen de terreinen kennisontwikkeling en onderzoek, ontwikkeling en innovatie.

In de tweede ronde heeft de adviescommissie 35 voorstellen beoordeeld. Met ondersteuning van het Centraal Planbureau en verschillende experts zijn de voorstellen beoordeeld op het verwachte effect op het verdienvermogen, op de strategische onderbouwing, op de kwaliteit van het plan, en de kwaliteit van samenwerking en governance.

 

Bron: VO-raad

 

 

Schrijf je in voor de verkiezing Leraar van het Jaar 2022

Schrijf je in voor de verkiezing Leraar van het Jaar 2022

Tot en met 10 juni a.s. kunnen schoolleiders, leraren en onderwijsondersteunend personeel hun favoriete leraar opgeven voor de verkiezing Leraar van het jaar. Heb jij of ken jij de meest geweldige leraar met een eigen onderwijsvisie en een warm onderwijshart? Meld hem of haar dan snel aan.

De Leraren van het Jaar vormen een diverse groep, dwars door alle sectoren heen: PO, SO, VO en MBO. De leraren zijn door hun collega’s als ambassadeurs van het beroep verkozen, uit vele honderden aanmeldingen. Ze zetten zich – via een onafhankelijke agenda – in voor allerlei thema’s die de kwaliteit van de beroepsgroep raken. De Leraren van het Jaar krijgen de unieke kans om zich buiten de muren hun eigen school verder te ontwikkelen en in contact te komen met collega’s en beleidsmakers. Zo bouwen ze met elkaar een indrukwekkend nationaal en zelfs internationaal netwerk op.

Je kunt je favoriete leraar nomineren via www.lerarenvanhetjaar.nl/aanmelden. Alle aanmeldingen maakt een jury van leraren een eerste selectie. Daarna kiest een beroepsjury van leraren 10 genomineerden per sector. Zij gaan door naar de volgende ronde, waarbij ze een brief en filmpje moeten maken. Uiteindelijk kiest een vakjury de vier winnaars uit het basisonderwijs, speciaal (basis)onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Deze winnaars worden op de Dag van Leraar op 5 oktober 2022 bekendgemaakt. 

 

Bron: AVS

Corona testen is geen prioriteit meer voor personeel in het onderwijs

Voorgezet onderwijs start met sneltestren

Vanaf volgende week maandag 11 april vervalt het advies om bij een positieve zelftest ook een test te laten doen bij de GGD. De uitslag van de zelftest heb je sneller dan via de GGD-teststraat, ook als dat met voorrang is. Gedurende lange tijd was het voor onderwijspersoneel mogelijk om bij klachten met voorrang getest te worden bij de GGD-teststraat.

De consequentie hiervan is dus dat het voor onderwijspersoneel ook niet meer mogelijk is om met voorrang te testen. Uiteraard blijf je met een positieve zelftest wel thuis. Met een negatieve zelftest kan het onderwijspersoneel wel op school weer aan de slag.

Het blijft voor iedereen mogelijk om ook een test te doen bij de GGD. Het advies om dit te doen, vervalt echter met ingang van 11 april.

 

Bron: VO-raad