Het voorbereiden van leerlingen op de samenleving is een kernfunctie van het onderwijs en burgerschapsvorming draagt daaraan bij. Uit gepubliceerd onderzoek van de Onderwijsinspectie blijkt dat vrijwel alle leerkrachten burgerschapsvorming belangrijk vinden, maar dat dit lang niet altijd doelgericht en samenhangend gegeven wordt.
Het onderzoek maakt de noodzaak zichtbaar van een gezamenlijke concretisering op de invulling van burgerschapsonderwijs en een passende ondersteuningsstructuur met geschikte partijen die het gehele veld bedienen.
Onderzoek Peil.Burgerschap
Met zogeheten onderzoek Peil.Burgerschap geeft de Inspectie meer inzicht in de uitvoering van burgerschapsonderwijs in de praktijk. Dat beeld ontbrak tot dit moment. De Inspectie voerde het onderzoek uit in voorjaar 2020. Ze deed een representatieve steekproef onder 94 basisscholen met 2.237 leerlingen.
De resultaten maken dus duidelijk dat scholen veel waarde hechten aan burgerschapsonderwijs. Er worden de nodige activiteiten ondernomen, maar de visie op burgerschap is beperkt uitgewerkt op scholen en er wordt weinig gemonitord. Op ongeveer een derde van de scholen is geen sprake van coördinatie van het burgerschapsonderwijs (daarmee is het aan de individuele leraren zelf). Burgerschapsonderwijs moet dus verder ontwikkeld worden, schoolleiders en leraren willen dat ook.
School moet visie ontwikkelen
Om Burgerschapsonderwijs te versterken is van belang dat scholen hun visie op dit onderwijs ontwikkelen, opbrengsten formuleren en de resultaten volgen. De wettelijke burgerschapsopdracht, die deze zomer van kracht werd, verwacht van besturen en scholen dat die hun burgerschapsopdracht verduidelijken en steviger verankeren. Maar dat is niet genoeg: het meer samenhangend en doelgericht vormen van burgerschapsonderwijs vraagt een actieve(re) inspanning. Scholen hebben behoefte aan zowel monitorinstrumenten als toerusting/ondersteuning.
Bron: PO-raad