Extra geld voor behoud goed onderwijs in krimpregio’s

Extra geld voor behoud goed onderwijs in krimpregio’s

Demissionair minister Slob trekt ruim 22 miljoen euro uit om ervoor te zorgen dat leerlingen in zogenoemde krimpregio’s goed onderwijs blijven krijgen en in de buurt naar een middelbare school kunnen gaan. Schoolbesturen in bijna 40 regio’s krijgen subsidie om dit in hun omgeving gezamenlijk te organiseren, zo maakte hij dinsdag bekend.

Minder leerlingen

Sinds het begin van de eeuw zijn er steeds minder kinderen geboren en daalt dus ook het aantal leerlingen. Daardoor staat het onderwijs in diverse regio’s onder druk. In het voortgezet onderwijs neemt het aantal leerlingen de komende jaren op veel plaatsen af met 10 tot 30 procent. Minister Slob: ,,Het is dan ook noodzakelijk dat schoolbesturen en hun scholen niet concurreren om de leerling maar samenwerken om de krimp op te vangen. Zo voorkomen we dat middelbare scholen in krimpgebieden zomaar omvallen en de kwaliteit van onderwijs wordt aangetast. Alle leerlingen verdienen goed onderwijs op een redelijke afstand van huis, waar je ook woont.’’

Plannen

Om in aanmerking te komen voor de subsidie, moesten de schoolbesturen samen plannen indienen hoe ze de komende vijf jaar in hun omgeving willen inspelen op deze dalende leerlingenaantallen. Een onafhankelijke commissie heeft de plannen beoordeeld. Op basis van de adviezen van deze commissie heeft de minister 38 aanvragen toegekend. Enkele voorbeelden van plannen zijn:

·        Zuid-West Fryslân gaat een virtuele campus inrichten waar leerlingen van diverse scholen samen vakken kunnen volgen die vanwege bijvoorbeeld een beperkte interesse niet op afzonderlijke scholen kunnen worden gegeven.

·        In Epe en Heerde willen openbaar en christelijk onderwijs nauw samenwerken, zowel bij het geven van lessen als op het gebied van personeel, schoolgebouwen en administratie.

·        In Maastricht werken vrijwel alle middelbare scholen en hun besturen samen bij het opnieuw vormgeven van het onderwijsaanbod in hun regio. Zij bepalen samen welke locaties blijven bestaan, waar nieuwe gebouwen worden neergezet en welke lessen waar worden aangeboden.

Samenwerken

De schoolbesturen gaan hun plannen nu in samenspraak met hun medezeggenschapsraden verder uitwerken. Minister Slob onderstreept daarbij het belang dat schoolbesturen ook samenwerken met schoolbesturen in aangrenzende regio’s en met bijvoorbeeld gemeenten. Volgens de commissie zit dat nog weinig in de plannen besloten. 

Elf aanvragen voor subsidie zijn daarnaast afgewezen. Minister Slob onderzoekt nog hoe hij die regio’s alsnog kan ondersteunen.

 

Bron: Ministerie van OCW

Vraag subsidie aan voor activiteiten rondom gezonde voeding

Vraag subsidie aan voor activiteiten rondom gezonde voeding

Voor scholen (po, so, vo en mbo) is opnieuw subsidie beschikbaar om hun leerlingen in aanraking te laten komen met gezonde en duurzame voeding. Tot en met 30 september kunnen ze vanuit de stimuleringsregeling ‘Jong Leren Eten’ een financiële bijdrage krijgen voor drie activiteiten: moestuinieren, koken of een excursie of gastles op het gebied van voeding.

Doel is om kinderen en jongeren zo op een praktische manier gezonde en duurzame voedingskeuzes te leren maken, wat bijdraagt aan hun gezondheid. 

Per schoollocatie is een bedrag van maximaal 2000 euro beschikbaar. Meer informatie over de regeling is te vinden op de website van jonglereneten.nl. Hier vindt je ook een overzicht van de activiteiten rond voedseleducatie in jouw regio en inspiratieverhalen

Vraag per 1 september de subsidie Jong leren eten aan.

In de factsheet Evaluatie Jong Leren Eten leest u op hoofdlijnen de resultaten van de regeling in de eerste subsidieronde in het schooljaar 2018-2019.

Bron: VO-raad

Uitwerking arbeidsmarkttoelage achterstandsscholen bekend

Uitwerking arbeidsmarkttoelage achterstandsscholen bekend

Op 24 augustus 2021 hebben schoolorganisaties met vestigingen met veel achterstandsproblematiek een brief ontvangen van het ministerie van OCW over extra bekostiging voor de arbeidsmarkttoelagen voor onderwijspersoneel. De brief van minister Slob bevat ook de verwijzing naar de website waarop de in aanmerking komende vestigingen staan, inclusief een informatietool waaruit blijkt om welk bedrag aan bekostiging het gaat.

De brief volgt op het voor de zomer genomen besluit om voor de komende twee schooljaren in totaal 375 miljoen euro beschikbaar te stellen voor specifieke arbeidsmarkttoelagen in het primair en voortgezet onderwijs. Het kabinet beoogt hiermee om, zoals de minister dat noemt, ‘scholen met een uitdagende leerlingpopulatie’ beter in staat te stellen goede medewerkers te behouden en aan te trekken. Volgens de berekeningen van OCW is het mogelijk om gemiddeld een arbeidsmarkttoelage van 8% toe te kennen met een minimum van 5%.

Het kabinetsbesluit betreft een eenmalige investering voor de duur van twee jaar voor een beperkt aantal scholen (ongeveer 15%). Eerder hebben VO-raad, PO-Raad en vakbonden hier bezwaren tegen gemaakt. Met als belangrijkste argument dat de geschetste (arbeidsmarkt)problematiek structureel van aard is en zich uitstrekt over de gehele sector. Daarom zijn structurele en generieke investeringen nodig.

Voor het toekennen van arbeidsmarktoelagen zijn afspraken nodig met de PMR. Toen OCW aangaf dat zij ondanks onze bezwaren, zouden doorgaan met deze regeling, hebben PO-Raad en VO-raad hiervoor een richtlijn opgesteld. De richtlijn is vooral bedoeld als praktisch hulpmiddel om deze afspraken op het niveau van school of schoolbestuur met de medezeggenschapsorganen te maken.

Bekijk de richtlijn van de PO-raad en VO-raad.

Bron: VO-raad 

Schoolleiders positief over het NP Onderwijs, maar gevaar voor arbitraire keuzes

Welke wet- en regelgeving verandert er in het nieuwe schooljaar?

De meerderheid van de schoolleiders vindt dat zij – in de relatief korte periode die zij daarvoor hebben – goede keuzes kunnen maken voor welke interventies zij kiezen om achterstanden van leerlingen weg te werken. Ruim een derde geeft aan dat zij (onder de tijdsdruk die zij ervaren) keuzes maken voor interventies die achteraf bezien mogelijk niet de juiste blijken te zijn of zelfs arbitrair/willekeurig zijn. Dat blijkt uit een representatief onderzoek uitgevoerd door DUO Onderwijsonderzoek & Advies dat in de periode 9 juni tot 14 juni 2021 is verricht onder 426 schoolleiders primair onderwijs.

Hoewel schoolleiders in het primair onderwijs positief zijn over het NP Onderwijs, vrezen veel schoolleiders wel dat het Nationaal Programma Onderwijs ‘een eenmalige investering is’ en niet leidt tot een structurele investering in het primair onderwijs. De meerderheid van de schoolleiders (68 procent) is positief over het NP Onderwijs. De groep die uitgesproken negatief is over het NP Onderwijs is relatief klein (6 procent).

De ‘reserve’ die schoolleiders aangeven gaan over drie punten: het niet structureel/duurzaam zijn van de investeringen in het primair onderwijs, de tijds- en werkdruk die het NP Onderwijs met zich meebrengt voor de school (er moet ‘snel en veel gebeuren’) en de bureaucratie (veel administratie en regels) rondom het NP Onderwijs.

Pittige planning met risico’s

Een relatief kleine groep schoolleiders (5 procent) geeft aan dat de planning van het ministerie goed haalbaar is en dat ze in staat zijn om goed overwogen/uitgebalanceerde keuzes te maken over wat zij wel en niet gaan doen om de achterstanden bij leerlingen weg te werken.

De meerderheid van de schoolleiders geeft aan de planning pittig (81 procent) of zelfs onhaalbaar (10 procent) te vinden. Ruim de helft van de schoolleiders (54 procent) vindt de planning van het ministerie ‘pittig’, maar geeft desondanks aan te verwachten dat zij goede/redelijk overwogen keuzes maken.

Ruim een kwart van de schoolleiders (27 procent) geeft aan de planning ‘pittig’ te vinden én geeft bovendien aan dat de keuzes die zij nu (onder tijdsdruk) maken achteraf bezien mogelijk niet de juiste zouden kunnen zijn. De groep schoolleiders (10 procent) die aangeeft dat de planning ‘onhaalbaar’ is, geeft bovendien aan dat de keuzes die zij nu maken (redelijk) arbitrair/willekeurig zijn.

Keuze interventies

Schoolleiders gaan vooral kiezen voor de volgende interventies: 1) Instructie in kleine groepen (les van één leerkracht aan groepjes van twee tot vijf leerlingen), 2) Professionalisering van leerkrachten om de interventies te kunnen uitvoeren en 3) Een-op-een begeleiding (intensieve individuele begeleiding van de leerlingen door de leerkracht) en 4) Interventies gericht op het welbevinden van leerlingen (verschillende interventies voor mentaal, emotioneel, gedragsmatig, lichamelijk en sociaal welzijn).

Voor de volgende interventies wordt niet of nauwelijks gekozen: 1) Verlenging van het schooljaar voor alle leerlingen, 2) Verlenging van de schooldag voor alle leerlingen en 3) Zomer- of lentescholen.

Bron: AVS

 

 

Gezonde School-impuls: ondersteuning bij het stimuleren van een gezonde leefstijl in coronatijd

Gezonde School-impuls: ondersteuning bij het stimuleren van een gezonde leefstijl in coronatijd

Tussen 7 en 18 juni kunnen alle scholen in het primair onderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en mbo middelbaar beroepsonderwijs  hun belangstelling kenbaar maken voor de Gezonde School-impuls 2021 via Mijngezondeschool.nl. Is de belangstelling groter dan het aantal plekken, dan zal de inschrijving eerder worden gesloten. Wees er dus snel bij!

Extra duwtje in de rug

Deze tijdelijke regeling is bedoeld om scholen een extra duwtje in de rug te geven om te werken aan een gezonde leefstijl tijdens de coronapandemie. De impuls bestaat uit een geldbedrag van € 1.200,- per schoollocatie. De school moet dit bedrag in 2021 besteden. Ook krijgt een school ondersteuning van een Gezonde School-adviseur van de GGD Gemeentelijke gezondheidsdienst  in de regio (maximaal 4 ondersteuningsuren) en webinar(s) over de Gezonde School-aanpak.

Werken aan een gezonde leefstijl

Een school kan de Gezonde School-impuls 2021 inzetten voor de aanschaf van erkende Gezonde School-activiteiten (voor het po, so, vo en mbo), de vergoeding van de taakuren van een eigen medewerker van de school die is aangesteld als Gezonde School-coördinator, en als bijdrage in de kosten voor deelname aan de post-hbo opleiding Specialist Sportieve en Gezonde School.

 Bron: PO-raad

Klik op de afbeelding om te downloaden

Onderwijsraad: verbind Nationaal Programma Onderwijs aan structurele investeringen

Onderwijsraad: verbind Nationaal Programma Onderwijs aan structurele investeringen

Verbind het NPO aan structurele investeringen in het onderwijs en leg dit vast in het regeerakkoord. Dat adviseert de Onderwijsraad aan de regering. Alleen zo wordt de forse incidentele investering in het corona-gerelateerde herstelprogramma dienstbaar aan duurzame verbetering en ontwikkeling van het onderwijs. De AVS heeft al eerder aangegeven dat zij het NPO als de start van een langetermijnagenda ziet en heeft het nieuwe kabinet opgeroepen om te investeren in een meerjarige investeringsagenda voor het onderwijs.

De Onderwijsraad schrijft in haar advies: “Het onderwijs kampt al geruime tijd met twee kernproblemen: de onderwijsprestaties staan onder druk en de kansenongelijkheid in het onderwijs neemt toe. De coronacrisis heeft bovendien scherper aan het licht gebracht dat de basiscondities voor goed onderwijs niet op orde zijn en heeft die situatie nog verergerd. Hierdoor kunnen de forse uitdagingen waar het onderwijs nu voor staat, moeilijk het hoofd worden geboden.”

De vier basiscondities zijn: voldoende en goede onderwijsprofessionals, gezonde werkdruk, voldoende bekostiging en adequate onderwijshuisvesting.

De dieperliggende problemen en achterblijvende basiscondities bemoeilijken de forse uitdagingen waar het onderwijs nu voor staat. Dit maakt het noodzakelijk om nú structureel te investeren en lange termijnbeleid te formuleren voor verbetering en ontwikkeling van het onderwijs. Het is aan de nieuwe regering om dit vast te leggen in het regeerakkoord en vanuit zijn grondwettelijke verantwoordelijkheid voor het onderwijsstelsel en de kwaliteit ervan, hierop te sturen. 

De Onderwijsraad wijst op twee beperkingen in de huidige opzet van het NPO:

  • de looptijd van tweeëneenhalf jaar beperkt de uitvoerbaarheid van het programma. De crisis is nog niet voorbij. Er gelden nog steeds maatregelen om het virus te bedwingen. Ook is er weinig tijd om achterstanden in kaart te brengen. Het risico bestaat dat instrumenten als de scan en de menukaart worden gebruikt om ‘vinkjes te zetten’ en scholen zich richten op haalbare doelen op korte termijn.
  • met incidentele gelden is geen duurzame aanpak voor verbetering van het onderwijs mogelijk. Incidentele investeringen creëren een kortetermijnblik, terwijl juist een langetermijnaanpak nodig is.

Daarom adviseert de raad om na twee jaar de balans op te maken van de effecten van het NPO.

Leraren- en schoolleiderstekort

Volgens de raad is basisconditie nummer een: voldoende en goede onderwijsprofessionals. “Al geruime tijd kampt Nederland met een tekort aan leraren en schoolleiders. Dit speelt vooral in het basisonderwijs, maar ook in het middelbaar beroeps- en voortgezet onderwijs lopen de tekorten op. In die situatie is het moeilijk kwalitatief goed onderwijs te verzorgen.” Het lerarentekort is door de coronacrisis extra urgent geworden. “Het ontbreekt ook aan voldoende schoolleiders. Zij hebben een belangrijke rol bij het herstel na de coronacrisis en bij de (door)ontwikkeling van de kwaliteit van het onderwijs in de school.”

De raad beveelt aan om de versterking van zij-instroomtrajecten mee te nemen in de

centrale regie op de aanpak van lerarentekorten. De AVS faciliteert dit al, samen met andere partners,  met een uitgebreid cross-mentoring programma. Meer informatie: www.crossmentor.nl

Ook professionalisering van schoolleiders hoort onderwerp van centrale regie te zijn, aldus het advies. Het gaat dan met name om onderwijskundig leiderschap gekoppeld aan effectief personeelsbeleid en financiële sturing. “Professioneel onderwijskundig schoolleiderschap is essentieel voor een aantrekkelijke werkomgeving voor leraren(teams). Schoolleiders spelen ook een cruciale rol in de opvang en begeleiding van nieuwe leraren en het behoud van ervaren collega’s. Verder kunnen schoolleiders de werkdruk beheersbaar houden door focus aan te brengen in het werk op school en door een bufferfunctie te vervullen in wat op de school afkomt.”

Structurele investeringen

De herstelmaatregelen van het NPO kunnen aan kracht winnen als de regering met structurele investeringen en lange termijnbeleid inzet op: 

  • de aanpak van het leraren- en schoolleiderstekort in het nieuwe regeerakkoord;
  • verbeteren van de kwaliteit en gelijkere onderwijskansen;
  • structureel investeren in kennisinfrastructuur voor kennisdeling en kennisbenutting;
  • realiseren van een lokaal offensief om jongeren perspectief te bieden.

Ook het Nationaal Groei Fonds kan benut worden voor blijvende verbetering en ontwikkeling van het onderwijs. De raad adviseert de onderwijsministers een beroep te doen op het fonds om de personele en materiële basiscondities voor goed onderwijs op orde te krijgen.

Bron: AVS

 

 

Klik op de afbeelding om te downloaden